Samen met Hadewijch geldt Jan van Ruusbroec – ook wel “de Wonderbare” genoemd – als één van de grootste mystici van ons taalgebied. In de groene omgeving van het Brusselse Zoniënwoud verzamelde hij een groep volgelingen en schreef hij verschillende traktaten over het geloof en de mystieke ervaring. Zelf schreef Ruusbroec in het volkstaal, maar al snel vond zijn leer weerklank bij andere groepen en werd zijn werk vertaald in het het Latijn. In dit college worden begrippen zoals ‘mystiek’ en ’tabernakel’ uitgelegd en krijgen ze hun betekenis in het licht van het werk van één van de meest vertaalde Nederlandstalige auteurs: Jan van Ruusbroec.
Dit college bestaat uit de volgende kennisclips: